Ik wil je iets vragen… want je hebt zo lang al gewerkt en als je met vakantie bent in het universum, komen er zaken op je af die moeilijk zijn, maar gelukkig kun je gewoon mensen en andere projectielen… ha, ha, ha… te hulp roepen en dat gaat natuurlijk helpend zijn voor je. Weet je wat ik zo mooi vind en daar wil ik je graag even overspreken… natuurlijk als je in staat bent de wereld, Azië, Noord-Amerika, Afrika, en wat denk je van Nieuw-Zeeland… allemaal landen waarbij ik wil opmerken dat het leven niet altijd makkelijk is, maar wel mooi als je naar alle kleuren kijkt die God of hoe je het wilt noemen, heeft gemaakt’.

Het is Chris die aan het woord is. Ik heb geleerd om te letten op de eerste zin en vervolgens aandachtig te luisteren naar zijn verhaal waar ik moeilijk verbanden in kan ontdekken. Knoop ik de eerste woorden van de zinnen aan elkaar, kan ik soms bedenken wat hij zegt. Chris heeft een etiket opgeplakt gekregen: ‘verwarde personen’. Extra pijnlijk is het feit dat dit etiket mede door de media een negatieve lading heeft gekregen. Verward wordt vereenzelvigd met gevaarlijk. Toegegeven, Chris is niet de meest rustige persoon. Hij stapt op iedereen af en begint het gesprek. Zijn woorden worden extra benadrukt omdat het gepaard gaat met allerlei bewegingen van handen en voeten. Vaak merk ik dat bij de niet geëtiketteerde persoon verwarring ontstaat wanneer Chris begint te vertellen. Wanneer ik op zondag in een laagdrempelige ‘dienst’ in Rotterdam voorga, ontmoeten we elkaar regelmatig en praten we meestal even bij. Nu heb ik besloten om mijn taak binnen Ontmoeting neer te leggen en stop ik ook met het werk op deze zondagen. Die morgen is het mijn laatste ‘dienst’ die ik leid. Voordat Chris achter in de zaal in een hoekje zijn plaats inneemt, wil hij nog even van me weten waar ik met vakantie ben geweest. Zwitserland. ‘O, wat mooi, dat is een prachtig land met die bergen en alles wat erlangs komt in het grote heelal… laat ik je dit zeggen dat je altijd wel goed op moet passen want je kunt zomaar ineens wat krijgen en daar zit niemand op te wachten… toch?’. Het wordt tijd om te beginnen en dat doen we traditiegetrouw door enkele liederen te zingen. Ik zie Chris zitten en uit volle borst zingt hij mee. Soms verschijnt er een vreugdevolle glimlach op zijn gezicht en beweegt hij al zingend op het ritme van de muziek zijn benen, soms zelfs zijn armen. Hij geniet altijd weer van de liederen en verschillende kent hij inmiddels uit zijn hoofd.

Mijn afscheidsdienst. Na afloop komt hij naar me toe. ‘Ik wil je iets geven, want het is de laatste keer dat je hier bent. Ik vind het zelf wel mooi en aansprekend voor je, daarom geef ik je dit’. Ik sta verbaasd over zijn woorden die ik goed kan volgen. Lichamelijk gaat het er iets minder rustig aan toe. Hij zegt dat ik het wel uit mag pakken. Ik doe het. Er ligt een magneetbeeldje van Rotterdam in mijn handen. Hij vertelt me dat hij er nog wat extra’s bij heeft gemaakt, namelijk iets in het heelal. Ik zie een vliegtuig die hij heeft getekend. ‘En wat ik nog veel belangrijker vind dat heb ik er ook bij gemaakt… zie je het?’ Ik bestudeer het even snel, maar krijg weinig gelegenheid om te antwoorden. Hij zegt verrukt: ‘Kijk dat is de regenboog, zie je wel. Die is heel erg buitegewoon belangrijk’.

De tranen springen in mijn ogen. Ik vecht om ze tegen te houden. Wat houd ik van deze verwarde vriendelijke jongeman. Mijn weerstand tegen het opplakken van etiketten is deze morgen flink toegenomen.

(verschenen in ‘Om Sions Wil’, 10 oktober 2019)